Het lied ‘Soms breekt uw licht’

lvdnov

Soms breekt uw licht in mensen door onstuitbaar.
Zoals een kind geboren wordt.
Gedenk de mens die wordt genoemd uw kind,
Uw koninkrijk, uw licht.
Geen duisternis heeft ooit hem overmeesterd,
Geen duisternis heeft ooit hem overmeesterd.

Gedenk ons die als hij geboren zijn, eens en voorgoed,
Die uit zijn mond uw naam hebben gehoord,
Die moeten leven in de schaduw van de dood
Die moeten leven in de schaduw van de dood.
Hem achterna, hem achterna, hem achterna, hem achterna,
Hem achterna, hem achterna, hem achterna, hem achterna.

luister en kijk ook:
https://www.youtube.com/watch?v=GwGtqBDe0iU

Een vertrouwde liedtekst overtypen kan iets verrassends hebben. In de muziek van het lied ‘Soms breekt uw licht’ worden alle lange regels in tweeën gehakt en ik merk, dat ik hier en daar het zinsverband kwijt raak. Nu ik de tekst zo op papier zie staan, komen de hele zinnen ineens beter tot hun recht. Dat is een ‘nadeel’ van de muziek, die dus soms de tekst kan versluieren. In dit lied maakt de muziek dat weer ruimschoots goed door de twee herhalingen. De zinnen ‘Geen duisternis heeft ooit hem overmeesterd’ en ‘Die moeten leven in de schaduw van de dood’ zijn ongetwijfeld niet door de tekstdichter maar door de componist ‘verdubbeld’ en dat versterkt de bedoeling van het lied. Zo wordt muzikaal onderstreept waar het eigenlijk over gaat.

‘Soms breekt uw licht in mensen door, onstuitbaar’ zingt in de eerste regel uit, dat het ‘gelaat’ van de Levende zichtbaar kan worden in mensen. Dat is een prachtig beeld. Het ontrafelt iets van het mysterie van God. Onzichtbaar. Maakt hij die naam ‘Ik-zal-er-zijn’ wel waar? Ja, dat doet hij. Soms zie je zijn gelaat in mensen naast je.

In tweede instantie wordt dat gelaat van de Levende in het bijzonder zichtbaar in één mens: Jezus van Nazareth. Die wordt niet met name genoemd, maar met titels als ‘uw kind’, ‘uw koninkrijk’, ‘uw licht’ krijgen we wel een duidelijke aanwijzing. Die mens ‘gedenken’ we. Hem wordt twee maal toegezongen: ‘geen duisternis heeft ooit hem overmeesterd’. Dat is een zinsnede die we herkennen uit de proloog van het evangelie van Johannes: “Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het licht niet overmeesterd (Jo 1,5) Het is een zin die ook best twee maal gezongen mag worden; want het is waar, maar het is niet gegaan zonder pijn of moeite. De geschiedenis, met name de geschiedenis in de Schrift, het verhaal van mensen, vertelt steeds van een strijd tussen licht en duisternis. Wij geloven dat het licht overwint, dat is ons visioen, maar we weten dat het een pijnlijke strijd kan zijn. Dat doe je niet zo maar af met één zinnetje….

Daarna gaat het lied over ‘ons’. Net als hij, Jezus van Nazareth, zijn wij geboren, en bestaan dus ‘eens en voorgoed’. Onze band met die Jezus is, dat wij uit zijn mond de naam van God, van de Levende, hebben gehoord. Terwijl van Jezus twee maal gezegd kan worden dat de duisternis hem niet heeft overmeesterd, geldt voor ons dubbel en dwars, dat we ‘moeten leven in de schaduw van de dood’. Wij weten, dat ons leven eindig is en dat gegeven hangt als een schaduw over ons bestaan. Maar misschien, als we ‘hem achterna’ gaan, dat duisternis ook ons niet zal overmeesteren. We hopen en geloven dat er licht zal zijn. Zover is het nog niet. Maar soms breekt dat in mensen door, en met name is dat doorgebroken in Jezus van Nazareth. Dat is een inzicht, dat ‘onstuitbaar’ bij je binnen komt, je zou het kunnen vergelijken met de geboorte van een kind, zo definitief, zo levend.

Dan zijn we dus bij zowel het begin als het einde van het lied. Het licht van de Levende is er en ‘soms’ breekt het door. We zijn er ons niet altijd van bewust, we hebben ook zoveel andere dingen aan ons hoofd. Het zijn flitsen van licht die ons ‘soms’ laten zien hoe het leven in elkaar zit. Misschien dat we daarom dat ‘hem achterna’ ook maar liefst acht keer zingen, nog meer dan zevenmaal. Omdat je er inderdaad zo vaak weer opnieuw aan begint. Als dat licht doorbreekt in je, dan weet je het weer: o ja, ik wilde hem, Jezus van Nazareth, achterna; hij is de weg naar de Levende God.

Nog even iets over dat ‘gedenk’: gedenken is een term die in de liturgie vaak en graag wordt gebruikt, want dat woord geeft precies weer wat er in de liturgie gebeurt: we roepen het verleden op, vieren dat nu, met het oog op onze toekomst. Gedenken is even verwijlen op die driesprong. ‘Gedenken’ gebeurt bij uitstek in de viering van de eucharistie: wij roepen in herinnering dat Jezus het brood brak met zijn leerlingen, wij doen dat hier en nu met elkaar en weten ons zo gesterkt om op weg te gaan naar onze toekomst, het visioen waar de Schrift vol van staat. Omdat het ‘gedenk’ in dit lied zo centraal staat, en dan niet alleen de gedachtenis aan Jezus, maar ook de bede aan de Levende om ons te gedenken, is dit lied zeer geschikt om te zingen bij het Tafelgebed, hetgeen dan ook regelmatig gebeurt.

Deel dit artikel!

Comments are closed.