DAT PRACHTHUIS

DAT PRACHTHUIS
tekst: Huub Oosterhuis; muziek: Tom Löwenthal

Dat prachthuis
dat daar staat, op Groene Heuvel,
dat Huis van jou
waar alles welkom is,
waar alles woont.

Onrustig is mijn hart
onstuimig heb ik naar deze plek verlangd.
Mogen wij hier zijn?
Wij mogen

Dat prachthuis dat daar staat,
op Groene Heuvel,
dat Huis van jou
waar alles welkom is,
waar alles woont.

Liever één dag vlak bij jou dan duizend ver van je weg.
Liever één dan duizend ver van je weg.
Dat prachthuis dat daar staat, op Groene Heuvel
dat Huis van jou
waar alles welkom is,
waar alles woont.

Dat prachthuis dat daar staat,
op Groene Heuvel,
dat Huis van jou
waar alles welkom is,
waar alles woont.

Dit lied onder de loep genomen door Gerard Swüste

Dat Prachthuis is genomen uit Psalm 84 vrij uit de 150 Psalmen vrij van Huub Oosterhuis. Ik ben een beetje jaloers op de vertaling ‘prachthuis’, want dat geeft naar mijn smaak precies weer wat er in de grondtekst wordt bedoeld. Ik heb het zelf vertaald met ‘hartverwarmend waar jij woont’; Ida Gerhardt kiest voor ‘hoe hartverrukkend uw woningen’; en ik herinner me nog van vroeger de vertaling ‘hoe lieflijk zijn uw tenten’ Uit al die vertalingen komt naar voren dat het over een plek gaat waarnaar je met hart en ziel kunt verlangen. Maar ‘prachthuis’ in dit lied duidt ook op iets oogverblindend moois, het is een schitterend huis, je kijkt je ogen uit en zo is het in de grondtekst ook zeker bedoeld.

Het lied Dat Prachthuis is dus een fragment uit Psalm 84. Laat ik eerst iets over de psalm zeggen. Psalm 84 is in aanzet een ode op het huis van de Levende. Maar het blijkt ook een pelgrimslied te zijn. Met dat prachthuis wordt in de psalm Jeruzalem bedoeld. De dichter is als pelgrim onderweg naar Jeruzalem en uit de tekst kun je opmaken dat hij daar het Loofhuttenfeest gaat vieren. Het Loofhuttenfeest gedenkt zeven dagen lang de tocht van de Israëlieten door de woestijn op weg naar een nieuw land dat hen door de Levende is beloofd. Onderweg overnachten ze in tenten. Die tocht herinnert ons aan onze eigen levensweg, hoe wij onderweg zijn, soms schuilend, maar vooral: ‘wonen, overal nergens thuis’, of ‘bijna thuis’ of ‘even thuis’. In Psalm 84 wordt dat bezongen in vers 7: ‘Ze gaan door een dal dat droog is en dor/maar het wordt een oase/de eerste herfstregen/besprenkelt het als een zachte zegen’. In een paar regels wordt een levensweg bezongen: dor en droog kan de tocht, kan het leven zijn, maar soms is het ook opbloeiend en fris, je voelt je als herboren. In de psalm winnen de pelgrims aan kracht omdat ze weten dat ze op weg zijn naar Jeruzalem. Het visioen van ‘dat prachthuis’ houdt hen niet alleen gaande, maar geeft hen ook nieuwe levenskracht. Jeruzalem is de plaats waar de Levende bijna voelbaar aanwezig is, dat is stad van vrede waarover Psalm 122 zo ontroerend zingt. En het is misschien niet eens zozeer de concrete stad als wel het visioen van een stad van recht en vrede, de stad van God zoals Johannes die voor zich ziet in de Apokalyps. In de psalm staat drie keer het woord ‘gelukkig’. Zoals de Israëlieten op weg waren naar een beloofd land, zo is de pelgrim op weg naar Jeruzalem, zo gaan wij voort op onze levensweg, op weg naar geluk. En we laten ons leiden en voeden door dat visioen van recht en vrede.

Laat het duidelijk zijn: in Psalm 84 en in dit lied is dat prachthuis niet een paleis met marmer en goud. Het blijkt een meer dan gewoon huis te zijn. De psalm vergelijkt het met het nestje van een vogel: ‘zelfs een vogel vindt een thuis, een zwaluw een nest om haar jongen in te leggen. Zo is voor mij jouw altaar’. Het huis is prachtig omdat er warmte is, veiligheid. Qua uiterlijk laat het zich vergelijken met het nest van een doodgewone zwaluw. Maar er is warmte en er is een ‘thuis-gevoel’ dat zich nauwelijks laat beschrijven. De ‘pracht’ zit van binnen.

Het lied Dat Prachthuis vermeldt niet de zwaluw en haar nest met jongen. De nadruk ligt duidelijk op ‘dat Huis van jou / waar alles welkom is / waar alles woont’. In dit lied is het dus niet per se Jeruzalem, maar de plek waar de Levende woont, of misschien: de plek waar je de aanwezigheid of nabijheid van de Levende ervaart. Een onnoembare plek waar je soms even mag zijn. ‘Dat huis van jou’ wordt drie keer gezongen, zo krijgt het in het lied de boventoon. Het staat stevig, het overstijgt in royale mate de ‘onrust in mijn hart’ en het ‘onstuimige verlangen’. Het is een plek waar mijn ziel tot rust komt. Ik heb gepiekerd over de vraag waarom het huis ‘op Groene Heuvel’ staat. Uiteindelijk denk ik dit: het huis van de Levende, bijvoorbeeld op de berg Sion, op de berg Sinaï, staat in de Schrift nogal eens op grote hoogte. De heuvel lijkt wat gemakkelijker bereikbaar voor ons. En groen: zou het duiden op de kleur van de hoop, nieuw leven, vrede?

Er staat in het refrein niet dat ‘iedereen’ welkom is, maar ‘alles’. Het is totaal: al het denkbare en ondenkbare heeft daar een plek en ‘woont’ daar: vindt daar rust en veiligheid. Het is een hemel op aarde. Inderdaad een plek om met ‘een onrustig hart’ naar te verlangen en je af te vragen: mogen wij daar wel zijn? Daar is het lied glashelder over: wij mogen! Het is niet te hoog, niet te ver weg, je kunt er naar toe en je bent welkom.

‘Liever één dag vlak bij jou dan duizend ver van je weg’ is een prachtige zin. In Psalm 84 staat letterlijk: ‘één dag in het portaal van je huis/is beter dan duizend dagen/waar dan ook./ik sta liever op de drempel van het huis van mijn God/dan binnen in de tenten van slechte mensen’. Als ik maar in de buurt kan zijn, desnoods alleen maar in het portaal of op de drempel, dat is genoeg, dan voel ik me thuis. Liever even de aanwezigheid van de Levende proeven, of misschien alleen maar vermoeden dan ‘duizend dagen waar dan ook’.

Dat Prachthuis is geschikt als openingslied in een viering. En het heeft merkwaardige overeenkomsten met dat andere lied over het huis ‘Zomaar een dak’. Daar klinkt in de titel iets willekeurigs (’zomaar’), iets bescheidens dat gaandeweg uitgroeit tot een plek waar we doen wat ondenkbaar is en waar bijna geen woorden voor zijn. Dat Prachthuis begint overweldigend, maar blijkt bij nader inzien een meer dan gewoon huis te zijn. Maar wel een huis waar het onmogelijke mogelijk is. Met Dat Prachthuis zou dus ook de plaats waar we op zondag bijeenkomen bedoeld kunnen zijn. Een plek ‘waar alles welkom is’. En waar we ons laten scholen om van de wereld, laten we zeggen: de wereld om ons heen, ook een prachthuis te maken.

Deel dit artikel!

Comments are closed.